Dermatologie
Cardiologie onderzoekt en behandelt aandoeningen van het hart en de grote bloedvaten bij gezelschapsdieren. Hartaandoeningen komen vooral voor bij oudere honden en katten, maar kunnen ook aangeboren zijn. Dankzij moderne diagnostiek en gespecialiseerde behandelingen kunnen veel dieren een goede levenskwaliteit behouden, zelfs bij chronische hartproblemen.




Allergieën & huidproblemen
Allergieën en daarmee samenhangende huidproblemen vormen een groot deel van de dermatologische gevallen bij huisdieren. Allergische reacties – of ze nu veroorzaakt worden door voedsel of door omgevingsfactoren zoals pollen of huisstofmijt – zijn een veelvoorkomende boosdoener van huidklachten. Zulke problemen uiten zich vaak in jeuk, roodheid, kale plekken of huidontstekingen. Een goede diagnose van de onderliggende oorzaak is essentieel om gericht te behandelen en het comfort van het dier te verbeteren.
Allergieën zijn overgevoeligheidsreacties van het immuunsysteem op bepaalde stoffen (allergenen) uit de omgeving of voeding. Bij honden is atopische dermatitis (omgevingsallergie) een van de meest voorkomende huidziekten; naar schatting 10–15% van de honden heeft allergische huidklachten. Dieren met een allergie vertonen vaak intense jeuk en een rode, geïrriteerde huid, en geregeld treden ook oorontstekingen of secundaire infecties op. De aanpak bestaat uit het verminderen van blootstelling aan de allergenen (bijv. vlooien bestrijden of dieet veranderen), het onderdrukken van de jeuk en ontsteking (middels medicatie zoals antihistaminica of corticosteroïden) en waar mogelijk desensibilisatie (specifieke immunotherapie tegen de allergie).
Een jeukende huid (pruritus) is een van de meest voorkomende symptomen bij dermatologische problemen van dieren. Dieren die last hebben van jeuk gaan voortdurend krabben, bijten of likken, wat kan leiden tot roodheid, wondjes en uiteindelijk kale plekken. Jeuk heeft vele mogelijke oorzaken: parasieten (zoals vlooien of mijten) en allergieën zijn vaak de boosdoeners, maar ook bacteriële of schimmelinfecties kunnen bijdragen. Belangrijk is de onderliggende oorzaak aan te pakken, naast het geven van tijdelijke verlichting met jeukstillende middelen, zodat het krabben stopt en de huid kan genezen.
Kale plekken (alopecie) ontstaan wanneer op bepaalde plekken vachtuitval optreedt, waardoor de huid zichtbaar wordt. Dit verschijnsel kan lokaal of over het hele lichaam voorkomen en kent diverse oorzaken. Veel voorkomende redenen voor kale plekken zijn chronisch krabben of bijten door jeuk (bijvoorbeeld bij vlooienallergie of schurft), schimmelinfecties zoals ringworm, of hormonale stoornissen (zoals een schildklierprobleem of de ziekte van Cushing). De huid op kale plekken kan rood, schilferig of verdikt zijn. Voor een effectieve behandeling moet men de oorzaak achterhalen ( bijvoorbeeld een parasiet doden, een infectie behandelen of een hormoonafwijking corrigeren ) zodat de vacht weer kan aangroeien.
Schilferige huid en huidontstekingen (dermatitis) duiden vaak op een verstoring van de normale huidgezondheid. Schilfers (roos) ontstaan door een versnelde afschilfering van de huid of ophoping van dode huidcellen, wat we zien bij bijvoorbeeld seborrhee of na langdurige irritatie. Een huidontsteking gaat meestal gepaard met roodheid, warmte, zwelling en jeuk; dit kan het gevolg zijn van allergieën, infecties of een combinatie daarvan. Vaak spelen bacteriën of gisten een rol als secundaire invaders op een reeds geïrriteerde huid, waardoor bijvoorbeeld een eenvoudige allergie kan ontaarden in een uitgebreide huidinfectie. De behandeling richt zich op het wegnemen van de uitlokkende oorzaak (bv. allergenen vermijden of een infectie bestrijden) én op symptomatische verzorging van de huid, bijvoorbeeld met medicinale shampoos om schilfers te verminderen en ontstekingsremmende crèmes.


Infecties & parasieten
Infecties en parasieten zijn veelvoorkomende oorzaken van huidproblemen bij dieren. Ze kunnen leiden tot allerlei huidklachten, van lokale ontstekingen tot algemene jeuk en haaruitval. Bacteriële of schimmelinfecties van de huid ontstaan vaak secundair, bijvoorbeeld na beschadiging door krabben, terwijl parasieten zoals vlooien, mijten of teken direct irritatie en allergische reacties kunnen veroorzaken. Vroege opsporing en behandeling van deze infectieuze oorzaken is belangrijk om te voorkomen dat kleine problemen uitgroeien tot ernstige huidziekten.
Oorontsteking (otitis externa) is een veelvoorkomend probleem, vooral bij honden (het treft naar schatting 7–16% van de honden en ongeveer 4% van de katten). Dieren met een oorontsteking vertonen symptomen als roodheid van de oorschelp, schudden met de kop, pijn bij aanraking en krabben aan het oor. Meestal is een uitwendige oorontsteking een gevolg van een onderliggende oorzaak, zoals een allergie, oorparasieten (oormijt) of een hormonale afwijking. Bacteriën en gisten groeien gemakkelijk in het ontstoken oor en verergeren de klachten door pus en een nare geur te veroorzaken. De behandeling bestaat uit het reinigen van de gehoorgang en het toepassen van oordruppels met ontstekingsremmende en antimicrobiële werking; daarnaast moet de onderliggende oorzaak worden behandeld om herhaling te voorkomen.
Parasieten zoals vlooien, mijten en teken zijn een frequente bron van huidklachten. Vlooien veroorzaken vaak intense jeuk en kunnen zelfs een allergische reactie uitlokken bij gevoelige dieren (vlooienallergie), wat leidt tot krabben, rode bultjes en korstjes op vooral de rug, buik en staartbasis. Mijten zijn microscopisch kleine spinachtigen die verschillende huidaandoeningen kunnen geven: Sarcoptes-schurftmijten veroorzaken heftige jeuk en korstige huidontstekingen (schurft), terwijl Demodex-mijten in haarzakjes kunnen leiden tot kale plekken en soms ontsteking (demodicosis). Oormijten (Otodectes cynotis) nestelen zich in de gehoorgang en geven bruine, korrelige afscheiding en jeuk. Teken bijten zich vast in de huid, wat lokale irritatie kan geven en bovendien kunnen ze ziekten overbrengen. Het voorkomen en bestrijden van parasieten is essentieel: dit omvat regelmatige vlooien- en tekenpreventie en passende behandeling (bijvoorbeeld speciale shampoos, pipetten of tabletten) als een parasitaire infectie vastgesteld is.
Bacteriële huidinfecties ontstaan wanneer bacteriën de huid binnendringen en een ontsteking met pusvorming veroorzaken, een toestand die ook wel pyodermie genoemd wordt. Vaak betreft het Stafylokokken-bacteriën, de meest voorkomende verwekkers van huidinfecties bij hond en kat. Zo’n infectie verschijnt bijvoorbeeld als rode pukkels, puistjes, korsten of natte plekken op de huid, vaak gepaard gaand met jeuk. Bacteriële huidinfecties treden dikwijls secundair op – bijvoorbeeld na het openkrabben van jeukende plekken of bij een verzwakte huidbarrière door een andere huidaandoening. De behandeling bestaat uit het gericht bestrijden van de bacteriën (bijv. met antibacteriële shampoos of antibiotica bij ernstige infecties) en het wegnemen van de onderliggende oorzaak om terugkerende infecties te voorkomen.
Schimmelinfecties van de huid worden veroorzaakt door dermatofyten (schimmels die de huid, haren of nagels aantasten) of door gisten. Een bekende dermatofytose is ringworm (huidschimmel) bij honden en katten, die ronde kale plekken met schilfers en korstjes veroorzaakt. Ringworm wordt meestal veroorzaakt door schimmels van het geslacht Microsporum (zoals Microsporum canis) of Trichophyton, en is bovendien besmettelijk voor de mens (zoönose). Gistinfecties, zoals Malassezia dermatitis, komen ook voor: hierbij veroorzaakt een overgroei van de normale huidgist een rode, vettige en jeukende huid, vaak op plaatsen als de liezen, oksels, oren of huidplooien. Schimmelinfecties worden bestreden met antischimmelbehandelingen – dit kan lokaal (bijvoorbeeld met speciale shampoo, zalf of spray) en/of systemisch met orale medicatie, afhankelijk van de ernst. Bij ringworm is ook omgevingshygiëne van groot belang, omdat schimmelsporen in de omgeving lang kunnen overleven en herinfectie kunnen geven.


Systemische oorzaken
Sommige huidproblemen worden veroorzaakt door onderliggende systemische aandoeningen, waarbij het probleem niet primair in de huid zelf ontstaat maar door een algehele ziekte of afwijking in het lichaam. Twee belangrijke groepen zijn hormonale stoornissen en immuungemedieerde ziekten. Dergelijke aandoeningen kunnen zich uiten in symptomen als haaruitval, veranderingen in huiddikte of kleur, en wondjes of korsten die moeilijk genezen. Het herkennen van een systemische oorzaak is belangrijk, omdat de huid pas kan herstellen wanneer de onderliggende ziekte wordt behandeld.
Hormonale aandoeningen (endocriene problemen) kunnen duidelijke effecten hebben op de huid en vacht van dieren. Een bekend voorbeeld is hypothyreoïdie (een te traag werkende schildklier) bij de hond, waarbij vaak symmetrische kaalheid ontstaat, de vacht droog en dof wordt en de huid verdikt en hyperpigmenteert. Een ander voorbeeld is hypercortisolisme (het syndroom van Cushing), een overmaat aan het stresshormoon cortisol. Honden met Cushing hebben vaak een dunne, kwetsbare huid met symmetrische kaalheid op de romp, soms met zichtbare bloedvaatjes en vele mee-eters; ook genezen wondjes traag en kunnen er verkalkingen in de huid optreden. Zelfs overmaat of tekorten aan geslachtshormonen kunnen haaruitval of huidverkleuring veroorzaken. Bij de behandeling van hormonale huidaandoeningen richt men zich op het corrigeren van de hormoonbalans (bijv. met medicatie of chirurgie), waarna de huidafwijkingen meestal geleidelijk verbeteren.
Immuungemedieerde huidziekten zijn aandoeningen waarbij het immuunsysteem van het dier ten onrechte lichaamseigen huidcellen of -structuren aanvalt. Het gevolg is vaak een ernstige huidontsteking met speciale kenmerken. Een voorbeeld is pemphigus foliaceus, de meest voorkomende auto-immuun huidaandoening bij honden, katten en paarden. Bij pemphigus vormen zich oppervlakkige blaren en pusgevulde blaasjes die snel indrogen tot korsten, met name op de neusbrug, rond de ogen, oren en soms de voetkussentjes. Ook andere immuungemedieerde ziekten, zoals lupus of vasculitis, kunnen huidzweren, depigmentatie of verdikte littekenachtige plekken geven. Deze aandoeningen zijn zeldzaam en meestal chronisch; de behandeling bestaat uit langdurige toediening van afweeronderdrukkende medicijnen (zoals corticosteroïden of andere immunosuppressiva) om de abnormale immuunreactie te dempen, vaak levenslang om terugval te voorkomen.


Huidknobbels & tumoren
Huidknobbels (bulten of gezwellen) bij dieren vormen een zeer heterogene groep van aandoeningen. Een “bult” kan uiteenlopen van een onschuldige cyste of vetbult tot een ernstigere tumor, en soms betreft het ook een ontstekingsproces zoals een abces of granuloom. Met het blote oog is het vaak niet te onderscheiden wat voor soort knobbel het is; daarom is nauwkeurige identificatie nodig voor een juiste aanpak. De dierenarts zal dikwijls aanvullend onderzoek uitvoeren, bijvoorbeeld een dunne-naald aspiratie voor cytologisch onderzoek of een biopsie, om de aard van de knobbel vast te stellen. Pas na zo’n onderzoek kan bepaald worden of een afwachtende houding volstaat (bij duidelijk goedaardige zwellingen) of dat chirurgische verwijdering of verdere behandeling noodzakelijk is.
De term huidgezwel verwijst naar elke abnormale massa of knobbel in of op de huid. Het kan gaan om een goedaardig gezwel (bijvoorbeeld een lipoom – vetbult, of een talgkliercyste) maar ook om een kwaadaardige huidtumor (zoals een mastceltumor of melanoom). Ook niet-neoplastische processen, zoals een ontstekingsbult of een abces, kunnen er als een gezwel uitzien. Om vast te stellen met welk type huidgezwel we te maken hebben, zal de dierenarts vaak cellen uit de bult halen met een naald (fijne-naald aspiratie) of een stukje weefsel via biopsie nemen voor onderzoek. Op basis van de resultaten kan vervolgens een behandelplan worden gemaakt: sommige onschuldige bulten kunnen blijven zitten onder toezicht, maar in de meeste gevallen is chirurgische verwijdering aanbevolen, zeker bij snelgroeiende of kwaadaardige tumoren.
Sommige huidaandoeningen of letsels zijn van die aard dat ze met chirurgie of speciale ingrepen behandeld moeten worden. In deze categorie vallen problemen waarbij er een ophoping of beschadiging is die niet spontaan geneest, of een anatomische afwijking die continu huidproblemen veroorzaakt. Voorbeelden zijn een bloeduitstorting in de oorschelp (oorhematoom), een abces onder de huid, of huidplooien die chronisch ontstoken raken. In zulke gevallen kan een tijdige chirurgische ingreep het herstel sterk bevorderen en voorkomen dat het probleem telkens terugkeert.
Een oorhematoom (ook wel “bloedoor” genoemd) is een bloeduitstorting in de oorschelp. Hierbij scheurt een bloedvaatje binnenin het oor en hoopt bloed zich op tussen de huid en het kraakbeen, wat een zachte, met vloeistof gevulde zwelling in het oor geeft. Zo’n bloedoor ontstaat meestal door heftig schudden of krabben vanwege oorpijn of erge jeuk, bijvoorbeeld bij een oorontsteking of oormijtbesmetting. Het oor ziet er dan dik en ballonvormig uit en kan voor het dier pijnlijk zijn. De behandeling van een oorhematoom bestaat doorgaans uit het (chirurgisch) openen en leeghalen van de bloedzak en vervolgens het aanbrengen van hechtingen of een drukverband zodat de ruimte tussen huid en kraakbeen weer verkleeft. Ook wordt altijd de onderliggende oorzaak (zoals een oorinfectie) behandeld om te voorkomen dat het hematoom zich opnieuw vormt.
Een abces is een met etter (pus) gevulde holte onder de huid, ontstaan door een lokale bacteriële infectie. Bij honden en katten ontstaan abcessen vaak na een bijtwond of ander perforerend letsel, waarbij bacteriën diep in de weefsels terechtkomen en een afgekapselde ontsteking veroorzaken. Zo’n ontsteking “rijpt” dan uit tot een holte gevuld met pus (een mengsel van bacteriën, dode cellen en weefselresten). Een onbehandeld abces kan uiteindelijk openbarsten en naar buiten draineren, maar geneest dan zelden volledig en komt vaak weer terug zolang de infectiehaard aanwezig is.
Bij sommige rassen (zoals mopshonden, bulldogs of Shar-Peis) kunnen diepe huidplooien – bijvoorbeeld een gezichtsrimpel over de neus of een zware staartplooi – leiden tot chronische irritatie en huidontstekingen. In zo’n huidplooi is het vaak warm en vochtig, een ideale omgeving voor bacteriën en gisten die jeuk en infectie veroorzaken. Een bekend voorbeeld is de neusrimpel van de Mopshond, die geregeld voor pijnlijke huidontstekingen zorgt; vaak blijkt het nodig om deze rimpel operatief te laten verwijderen. Het chirurgisch verwijderen van een huidplooi houdt in dat de overtollige huid weggesneden wordt en de randen weer aan elkaar gehecht worden, zodat er een gladder oppervlak ontstaat. Deze ingreep wordt alleen uitgevoerd als schoonmaken en medicinale zalven niet afdoende helpen en het dier lijdt onder voortdurende ontstekingen. Na het weghalen van de huidplooi geneest de huid doorgaans en verdwijnen de chronische klachten, wat de levenskwaliteit van het dier aanzienlijk verbetert.